Inleiding
In de praktijk blijkt dat het emailleren van zilver niet zo gemakkelijk gaat als bij het gebruik van koper. Meestal wordt bij zilver ook nog eens transparant emaille gebruikt omdat dan door de lichtreflectie het emaille een extra schittering krijgt, met als groot nadeel echter dat dan ook elk foutje duidelijk zichtbaar wordt. Wat kan er zoal op zilver goed fout gaan?
- Afwijkende kleuren, zeer vaak voorkomend bij rood, oranje, rose en geel. Het zilver reageert met de kleurende metaaloxyden in het emaille. Blauw en groen zijn zeer gevoelig voor resten van het soldeer.
- Het emaille laat direct na het branden of na verloop van tijd (volledig) los. Meestal veroorzaakt door onzorgvuldig werken en/of te grote verschillen in de uitzettingscoëfficiënten.
- Het ontstaan van barstjes in het emaille, die vaak niet doorlopen tot aan het oppervlak.
- Na de glansbrand blijft het emailleoppervlak “korrelig”, dus wordt niet mooi strak.
- Bij herhaaldelijk branden worden de kleuren steeds donkerder, vooral bij groene kleuren.
N.B. Dit is géén cursus emailleren, er wordt van uit gegaan dat men de beginselen beheerst. Er worden wel een aantal algemeen geldende adviezen gegeven, maar het accent ligt op de specifieke problemen die men kan verwachten als gevolg van de keuze voor zilver.
Wat is emailleren eigenlijk? Emailleren is het samensmelten van een glasachtig produkt (1) met het onderliggende metaal (2), dat tot stand komt bij een vrij hoge temperatuur van 750-900 °C. We hebben bij dit proces dus te maken met twee zeer verschillende materialen die hieronder worden besproken.
1. Het glasachtig produkt, emaille genoemd de basis van emaille is glas met een aantal toevoegingen, zoals metaaloxyden voor de kleur, stoffen die de hechting aan het metaal bevorderen en die vaak heel specifiek zijn voor een bepaald metaal, materialen die de uitzettingscoëfficiënt bepalen, verbindingen die het verouderen van emaille tegengaan, kortom een heel scala van chemische stoffen dat meestal door de fabrikant geheim wordt gehouden. Smeltpuntverlagers zijn noodzakelijk omdat het smeltpunt van zuiver glas veel hoger ligt dan die van het te emailleren metaal. Helaas, het is niet zo dat de smelttemperatuur van alle emailles dezelfde is, was dat maar zo! Soms geeft de fabrikant wel op of een emaille hard-, middel- of zachtsmeltend is, maar ook dan nog zijn er onderling grote verschillen. Een zeer belangrijke eigenschap van het emaille is de uitzettingscoëfficiënt, d.w.z. het getal dat aangeeft in welke mate het materiaal uitzet en later weer terugkeert naar de oorspronkelijke afmeting.
2. Het metaal: koper, zilver en goudIn dit stukje gaat het wel in hoofdzaak om zilver maar dat neemt niet weg dat we ook even aandacht zullen schenken aan de twee andere metalen. De soort legering is van belang, welke bijzet, het smeltpunt en, ook hier weer, de uitzettingscoëfficiënt.
Koper wordt meestal ongelegeerd gebruikt, toch is tombak (koperlegering met 5% zink) te prefereren.
Zilver met een gehalte van tenminste 925/1000 (de bijzet is meestal koper), is redelijk tot goed bruikbaar omdat het een redelijk hoog smelttraject van 779-910 °C heeft. Bij frequent branden echter heeft de legering de neiging te “ontmengen”, d.w.z. het koper komt dan vrij uit de legering. Daardoor ontstaan er donkere plekken in het zilver die door de aanwezigheid van emaille vrijwel niet weggeschuurd kunnen worden. Ook de andere gebruikelijke methode om deze vlekken te verwijderen door middel van herhaaldelijk verwarmen tot ongeveer 550 °C en daarna beitsen in 10% warm zwavelzuur, is beperkt bruikbaar omdat vele emailles zeer gevoelig voor zuur zijn. Een ander probleem van een zilverlegering is dat, door de aanwezigheid van koper, bij het branden een zwarte oxydelaag wordt gevormd die grondig moet worden verwijderd alvorens een nieuwe laag emaille kan worden opgebracht. Het is dan ook verleidelijk om fijnzilver te gebruiken. Helaas is de mechanische sterkte hiervan niet altijd voldoende en dus niet bruikbaar voor bijv. ringen. Later komt een methode ter sprake waardoor het toch mogelijk om ook op een zilverlegering een bruikbare fijnzilverlaag te krijgen.
Denk er aan dat het voorwerp volledig moet zijn afgewerkt, inclusief schuren en (voor)polijsten, voordat met emailleren kan worden begonnen. Ook dient tevoren de brochering te zijn aangebracht! Na het emailleren immers is het niet meer mogelijk om hardsoldeer te gebruiken. Een opmerking over soldeer: gebruik bij voorkeur het harde soldeer, liefst emaille-soldeer (800°C) en gebruik het spaarzaam, resten soldeer veroorzaken lelijke vlekken en verkleuringen in het emaille die niet meer te verwijderen zijn.
Uitzettingscoëfficiënten emaille
|
|||
Hard |
Middel |
Zacht
|
|
10 |
12-13 |
15 |
|
Brandtemperatuuremaille zacht middel hard |
Goud 14 niet altijd zeer goed goed |
Koper 16,9 zeer goed zeer goed goed |
Zilver 19 zeer goed goed niet altijd |
Om het beste resultaat te krijgen moet er een gering verschil zijn in de uitzettingscoëfficiënten van het metaal en het emaille, maar denk er goed aan: die van het emaille moet altijd kleiner zijn dan die van het metaal! Bij goud in combinatie met zacht emaille is dat laatste niet het geval, terwijl bij fijnzilver het verschil met hard emaille te groot is, daardoor zal in beide gevallen de hechting van het emaille aan het metaal onvoldoende kunnen zijn. Bij het gebruik van koper zit men bij alle emailles altijd goed, waardoor deze problemen bij het emailleren van dit metaal niet zo snel optreden. Als gevolg van dit verschil in uitzettingscoëfficiënten ontstaat er een vervorming van het metaal. Bij een positief verschil t.o.v. het emaille gaat dit enigszins bol staan. Dit is gunstig. Het metaal wil immers weer terug naar de vlakke toestand en het emaille komt daardoor onder druk te staan en dit bevordert de hechting. Bij een negatief verschil daarentegen wordt het oppervlak hol waardoor het emaille onder trekspanning komt te staan hetgeen onherroepelijk leidt tot afspringen van het emaille, zie onderstaand plaatje.
Wat zijn nu in de praktijk de regels die gevolgd moeten worden om met goed resultaat zilver te emailleren?
N.B.: ook al doet men alles volgens de regels der kunst, toch zal het in een aantal gevallen niet lukken, dat maakt het werken met emaille wel eens behoorlijk frustrerend, maar ook erg boeiend. Emailleren is en blijft een uitdaging.
1. Zorg voor een zéér schone werkomgeving zonder stof, want dat vindt altijd zijn weg naar het emaille
Een zwart stofdeeltje zie je altijd midden in het witte emaille terug! Het atelier moet er zo schoon uitzien alsof er nooit in gewerkt wordt. Zorg ook steeds voor een schone oven en emaillesteuntjes. Daarover later meer.
2. Een stabiele ruime werktafel met goede verlichting is noodzakelijk
Het oppervlak wordt afgedekt met een groot vel papier dat na afloop van het werk wordt weggegooid. Op dit papier bevinden zich het te emailleren voorwerp, de emailles, allemaal apart in een glazen bakje waarop het fabrieksnummer van het emaille vermeld staat, het gereedschap om het emaille op te brengen zoals kleine spatels en fijne penselen, een flesje met gedistilleerd water en een doosje met papieren zakdoekjes. Maak er een gewoonte van deze materialen steeds op dezelfde plaats neer te zetten, dat houdt de zaak overzichtelijk en voorkomt vergissingen Mocht tijdens het opbrengen van emaille iets worden gemorst, moet dit pijnlijk nauwkeurig worden opgeruimd alvorens men verder gaat. Zonodig wordt het vel papier vervangen door een schoon exemplaar. Zorg ervoor dat er geen stof in het emaille komt, dek de bakjes dus bij onderbreking van het werk goed af. Het te emailleren voorwerp ligt meestal op een steuntje dat mee de oven in gaat en dus oxydeert, dit moet voor ieder gebruik grondig met een borstel worden schoon gemaakt. Is het steuntje door emaille verontreinigd, verhit het dan in oven en laat het schrikken in koud water, het emaille springt er dan af.
3. Het emaille moet absoluut schoon zijn
Bij gebruik van transparant emaille dient het zo vaak te worden uitgewassen dat de bovenstaande vloeistof helder blijft, gebruik voor de laatste spoelingen altijd gedistilleerd water. Als men “oud” emaille gebruikt, zeker in de vorm van korreltjes en dat niet luchtdicht afgesloten is bewaard, ontstaan er allerlei ontledingsproducten die de eigenschappen van het emaille nadelig beïnvloeden. Men kan het emaille dan op twee manieren “opfrissen”: in een mortier met gebruik van veel water licht wrijven gedurende enkele minuten, of het emaille spoelen in water waaraan enkele druppels onverdund salpeterzuur zijn toegevoegd. Doe dit laatste erg voorzichtig en spoel het emaille daarna zeer grondig uit. Bij het emailleren van sieraden of kleine zilveren voorwerpen wordt het emaille vrijwel altijd nat opgebracht. Dit opbrengen doet men zo dun en gelijkmatig mogelijk m.b.v. fijne penseeltjes en/of spateltjes, denk er aan deze goed uit te wassen in gedistilleerd water alvorens verder te gaan met een andere kleur. Het emaille wordt dus in de bakjes bewaard onder een laagje water. Sommige emailles kunnen helaas slecht tegen water en gaan dan snel in kwaliteit achteruit. Jammer genoeg geeft de fabrikant daar zelden informatie over! Men wordt door ervaring wijzer.
4. Het zilver moet zeer grondig worden ontvet en gereinigd
Waar vet zit hecht geen emaille! Schoonmaken gaat het beste in een ultrasoon bad, eerst in een warme (70 °C) zeepoplossing waaraan een scheutje ammonia is toegevoegd, daarna spoelen in warm gedistilleerd water, beide handelingen gedurende 10 minuten. Is dit niet mogelijk dan is stevig schrobben met een goede borstel in genoemde zeepoplossing een prima alternatief. Om daarna alle zeepresten te verwijderen is een glasborstel ideaal, gebruik borstels van verschillende diameter om alle hoekjes en gaatjes goed schoon te krijgen. Als laatste wordt het voorwerp grondig afgespoeld met gedistilleerd water. Zorg er voor dat het te emailleren oppervlak daarna niet meer met de vingers wordt aangeraakt, een heel dun laagje huidvet is al funest voor een goede hechting! Het gebruik van dunne rubberen handschoenen, zoals operatiehandschoenen, is zonder meer aan te raden: zonder dat je het zelf weet zit je toch met de vingers aan het oppervlak met als resultaat een mislukt emaille. N.B. Het gebruik van een glasvezelborstel is ook aan te raden na gebruik van de ultrasoon ! Indien mogelijk, kan het oppervlak van het zilver nog mechanisch worden bewerkt bijv. met een klein freesje waardoor de reflectie toeneemt en de hechting van het emaille wordt bevorderd. (Het guillocheren, zoals dit zo fraai te zien is bij het emaille van Fabergé, heeft zo een dubbel effect!). Het zilver wordt bij voorkeur vlak voor het emailleren schoongemaakt, zodat het emaille onmiddellijk daarna kan worden opgebracht. Is dit niet mogelijk bewaar het zilver dan goed afgesloten van de buitenlucht. De meest gebruikte dikte van zilver ligt tussen de 0,8-1,0 mm., dat is o.a. afhankelijk van de mogelijkheid en/of de noodzaak om contra-emaille aan te brengen. Bij het gebruik van een zilverlegering kan er een behandeling worden toepast waardoor er een fijnzilverlaag aan het oppervlak ontstaat. Deze bestaat uit het verwarmen van het zilver tot een donkerrode kleur, daarna beitsen in warm 10% zwavelzuur en afspoelen in een soda-oplossing van 5%. Dit drie maal herhalen. Frezen of andere mechanische bewerkingen moeten dan wel tevoren zijn uitgevoerd.
5. Het emaille moet kurkdroog zijn voordat het de oven ingaat
Zo niet, dan ontstaan er stoombelletjes die het emaille alle kanten op laten vliegen. Goed gedroogd emaille is te herkennen aan een dof grijs oppervlak. Na het opbrengen van het emaille wordt allereerst het overtollige water met de punt van een papieren zakdoek weggezogen en daarna verder op de oven gedroogd. Dit drogen is een langdurig proces, te meer omdat het water ook “chemisch” aan het emaille wordt gebonden. Om ook dit laatste restje water te verwijderen is de vrij hoge temperatuur van 300 °C vereist, die door drogen op de oven niet wordt bereikt. Het verdient daarom aanbeveling om het emaille, vlak voor het branden, enkele malen in en uit de oven te brengen en steeds te kijken of er nog stoom ontwijkt. Zoals reeds eerder gezegd, moet het emaille, met tussentijds branden, in zo dun mogelijke lagen worden opgebracht, dit bevordert de transparantie, het droogt beter en de kans op luchtbelletjes in het emaille wordt kleiner. Het aantal lagen emaille bedraagt bij sieraden meestal tussen de drie en vijf, maar kan ook oplopen tot tien. De laagdikte van het emaille moet zo ongeveer tussen de 0,4 en 0,6 mm. liggen. Zorg er voor dat de volgende laag emaille pas na volledige afkoeling van de pas gebrande laag wordt opgebracht, anders ontstaan er onherroepelijk barstjes.
6. Het emaille is meestal in ongeveer twee tot drie minuten voldoende gesmolten
Dat hangt mede af van de soort emaille, de grootte van het voorwerp/steuntje en de oventemperatuur . Kijk daarom, zeker in het begin, regelmatig naar het uitvloeien van het emaille. Het brandproces duurt dan wellicht iets langer, maar men krijgt wel ervaring. Een algemene richtlijn is: een zo kort mogelijke brandtijd bij een zo hoog mogelijke oventemperatuur, dit geeft bij transparant emaille fraaie sprankelende kleuren. Zorg ervoor dat het voorwerp zo in de oven wordt geplaatst dat het van alle zijden gelijkmatig wordt verwarmd, niet te dicht bij de deur, daar is het warmteverval soms erg groot.
Tot slot, een goede raad, die veel teleurstelling kan voorkomen: Ga nooit een voorwerp emailleren als niet alle eigenschappen van het emaille op dit materiaal zo goed mogelijk bekend zijn: doe dus van te voren proefjes, waardoor je weet wat het emaille onder de verschillende praktijkomstandigheden doet. Een goede informatie wordt reeds verkregen als men op een stukje zilver de emailles aanbrengt en brandt op de manier zoals boven beschreven Het maken van standaard proefplaatjes is een enorme klus en pas echt nodig als men als routine gaat emailleren. Maar ook bij een uitgebreide collectie proefplaatjes zal de goede emailleur toch altijd even een extra proefplaatje maken! Zeker als er sprake is van een nieuwe zending emaille, omdat de fabrikant, hetgeen meestal zonder enige mededeling gebeurt, de samenstelling kan hebben veranderd! Schaf dus een notitieblok of, nog beter, een schrift aan waarin alles, maar dan ook letterlijk alles wordt opgeschreven wat bij het emailleren gebeurt. Vanaf de soorten emailles, het gebruikte metaal met alle afmetingen, de soort soldeer, alle voorafgaande bewerkingen en van alle branden de temperatuur/tijdsduur en de resultaten/bijzonderheden. Noteer ook alle bewerkingen die na afloop van het emailleren worden verricht, zoals slijpen en polijsten. Vergeet vooral niet te kijken hoe het emaille er na enige dagen uitziet: barstjes e.d. ! In de loop van de tijd wordt zo een hoeveelheid informatie verkregen die later in voorkomende gevallen erg nuttig kan blijken te zijn. Voor het schrijven van deze notitie werd t.b.v. de afbeeldingen gebruik gemaakt van het boek: FARBE aus dem FEUER, geschreven door Angelika Simon-Rössler, een uitstekend Duits emaille-lesboek uitgegeven door Rühle-Diebener Verlag, Stuttgart, alleen rechtstreeks bij de uitgever te bestellen.
Dit verhaal werd geschreven op verzoek van een groepje “koper-emailleurs” als voorbereiding op een aantal praktische lessen. Ik houd mij ten zeerste aanbevolen voor op/aanmerkingen, correcties, vragen, etc., etc.
Walther Carpaij edelsmid-emailleur