Geschiedenis Der Emaillekunst
Ten geleide Tot de zeer weinige nederlandse publicaties over de kunst van het emailleren behoort een in 1937 door Joanna Brom in het Gildeboek gepubliceerd artikel onder de titel “De ontwikkelingsgeschiedenis der emaillekunst” in het Gildeboek. Joanna Brom leefde van 1898-1980. Zij stond aan de wieg van de hernieuwde belangstelling voor de emailleerkunst in Nederland aan het begin van de vorige eeuw. In het bekende leerboek “Emailleren” van mw. Eppens-van Veen wordt over haar gezegd:
“Verreweg de belangrijkste plaats onder de Nederlandse emailleurs wordt ingenomen door Joanna Brom, die een bijzonder grote vakbekwaamheid bezit. Het in samenwerking met Annie van Schaick vervaardigde collier van gouden maskertjes met emailschakels behoort stellig tot de belangrijkste stukken emailleerkunst in Nederland.”
Het is bijzonder dat een vooraanstaand kunstenares de geschiedenis van het terrein van de eigen kunstbeoefening in beeld brengt. Het artikel getuigt van haar grondigheid en eruditie. De ‘oude’ nederlandse spelling vormt ook geen beletsel om het verhaal nu te lezen.
De herpublicatie van dit artikel heeft tot doel een belangrijk stuk kunstgeschiedenis uit de vergetelheid te halen. Voor herpublicatie werd toestemming verleend door Sanoma Uitgevers bv en door familieleden:
“Zij zijn blij, dat haar prachtige werk nu eindelijk ook wat aandacht krijgt, want zij was zeer bescheiden en stond altijd in de schaduw van haar beide broers. Jan-Eloy Brom waardeerde haar en haar werk zeer; hij stimuleerde haar ook de emaille-opleiding te volgen en zette haar steeds in ’t zonnetje.
De foto toont Joanna Brom aan het werk in haar atelier op Drift 15 te Utrecht, waar in en achter het ouderlijk huis de Edelsmidse Brom gevestigd was tot 1962. In een kamer naast dit atelier werkte haar assistente Annie van Schaick.
De edelsmederij werd sinds de dood van hun vader Jan-Hendrik Brom (1860-1915) geleid door diens oudste zoon Jan-Eloy (1891-1954), later geassisteerd door zijn broer Leo (1896-1985). De meeste – toen nog vnl. kerkelijke – opdrachten kwamen via haar broers, maar zij werkte ook mee aan het erezwaard voor Generaal Eisenhower, hem door Kon. Wilhelmina als dank voor de bevrijding van ons land aangeboden. De vattingen en afwerkingen werden altijd “beneden” gemaakt: haar atelier lag boven de tekenkamer van Jan-Eloy en de daarachter liggende goud-, zilver- en koperwerkplaatsen.
Hier werkt zij aan een kelk, waarvan de voet op de achtergrond staat. De nodus (knop) werd meestal gemaakt van een halfedelsteen. Deze rijke kelk is in cloisonné uitgevoerd. De foto dateert van tussen 1948/1952.”
Joanna Brom, Kerstdag 1934. Portret gemaakt door Charles Eyck. Zie ook: De ontwikkelingsgeschiedenis der emaillekunst