Emailleren
Pagina’s met toestemming overgenomen uit “Edelsmeden” van Sylvia Wicks, Cantecleer handboeken deel XIX, 1986, ISBN 90-213-0350-7.
Geschiedenis Emaille is een vorm van glas, en emailleren is het procéedé van het samensmelten van emaille met metaal door middel van warmte. Bij sieraden wordt deze techniek voor decoratieve doeleinden toegepast. De kleuren van emaille kunnen helder of pastel zijn, het oppervlak glanzend of mat, het glas opaak of transparant.
De oudste bewaard gebleven voorbeelden van emailleerkunst stammen uit het Myceense tijdperk en dateren uit 1400 v. Chr. Het zijn gouden ornamenten waarop in verdiepte plaatsen blauw glas is gebrand. Sommige oude Egyptische sieraden lijken op emaillewerk, maar zijn gemaakt door stukjes glas tussen metalen ribben te lijmen.
In het tijdvak van 1100-800 v. Chr. werd emaille voornamelijk gebruikt om stukken van mindere kwaliteit te versieren. De betere stukken van de aristocratie waren met stenen ingelegd, veelal granaten. Maar de emailleerkunst handhaafde en ontwikkelde zich in verschillende richtingen. Terwijl de Myceense handwerkslieden nog in metaal geklopte verdiepingen emailleerden, emailleerden de Kelten al vlakke uitsparingen in metaal, een procéedé dat nu champlevé emaille wordt genoemd.
Toen in West-Europa de granaten schaarser werden, werd emaille vaak gebruikt om de cloisons (cellen) te vullen waarin anders stenen zouden zijn gezet. Deze techniek, cloisonné genaamd, ontwikkelde zich toen snel. Die ontwikkeling viel samen met een verhoging van de status van emaille en omstreeks 800 n. Chr. werd emaille gezien als een begeerde versieringsvorm, ook voor hoog gekwalificeerde stukken.
Na 1200 kwam uit het champlevé de techniek van het basse-taille voort. In plaats van vlakke uitsparingen werden gegraveerde en gekerfde verdiepingen gevuld met transparant emaille. Het emaille in de ondiepe plaatsen scheen lichter dan in de diepe, waardoor een soort schaduwwerking ontstond.
Na 1300 werd in Parijs uit het cloisonné emaille een nieuwe techniek ontwikkeld. Bij dit werk wordt de onderplaat weggelaten, zodat de met emaille gevulde cellen op gebrandschilderd glas lijken. Deze techniek werd bekend als plique-à-jour.
Na 1400 werden handwerkslieden in Limoges beroemd om hun geschilderd emaille. Tegen 1500 was een bijzondere schildertechniek ontwikkeld, grisaille genoemd. Met deze techniek worden diverse lagen wit emaille gebrand op donker emaille; het tonale beeld wordt opgebouwd als elke laag na elke keer bakken samenvloeit met de ondergrond.
Emailleertechnieken Metaal wordt geëmailleerd door er een dun laagje emaillepoeder op aan te brengen en dan het geheel in een hete oven te zetten tot het emaille smelt en zich met het metaal verbindt. Goud van een hoog gehalte, fijnzilver, brittanniazilver en uitgegloeid en met magnesium verhard zilver zijn het meest geschikt voor emaillewerk. Koper kan ook dienen, al zal het sommige kleuren beïnvloeden. Gebruik om dat te voorkomen voor de eerste keer bakken een transparant emaille dat flux heet. Tombak en messing, soms wel door specialisten gebruikt, zijn voor beginners niet aan te raden. Deze metalen kunnen slechts een paar keer worden gebrand, wat ze ongeschikt maakt voor sommige emailleertechnieken.
Aangezien emaille en metaal bij het afkoelen niet in dezelfde mate krimpen, kan het metaal vervormen als het niet voldoende dik is, of het emaille kan barsten en er af springen. Gebruik als u begint metaal dat minstens 1,5 mm dik is of 1,2 mm als u met magnesium verhard zilver gebruikt. Als uw ervaring met emailleren groeit, neemt u dunner metaal en probeert u de contra-emaille techniek – hierbij worden beide kanten van het metaal geëmailleerd. Bij het afkoelen wordt de op het metaal uitgeoefende kracht van het emaille op de voorkant geneutraliseerd door eenzelfde kracht op de achterkant, waardoor de kans dat het metaal vervormd wordt veel kleiner is. Een gewelfde vorm zal ook minder makkelijk vervormen dan een platte.
Met normaal soldeer gesoldeerde voorwerpen kunnen niet geëmailleerd worden: het soldeer zal smelten eer het emaille de vereiste temperatuur heeft bereikt en het soldeer zal het emaille verontreinigen en verkleuring veroorzaken. U moet in zo’n geval speciale emailleersoldeer gebruiken dat een hoge smelttemperatuur heeft. Maar ook die zal tijdens het branden smelten, tenzij u zeer zorgvuldig te werk gaat. Dus is het beter stukken te maken die niet gesoldeerd hoeven te worden. Een manier om dit te vermijden is geëmailleerde stukken in sieraden te zetten alsof het stenen zijn.
Het metaal schoonmaken Op vuil metaal aangebracht emaille kan verkleuren of afschilferen. Verwijder daarom alle sporen van vet, oxyde of andere ongerechtigheden: gloei het metaal in de oven of ontvet het met een soldeerbrander; dompel het in vitriool om oxyde te verwijderen en borstel met een glasborstel onder stromend water alle sporen van het vitriool weg. Als het metaal schoon is, raak dan de te emailleren plaats niet meer met uw vingers aan; pak het metaal met een pincet.
Het emaille gereedmaken Emaille wordt verkocht in poedervorm of soms als glazige brokken. Maak slechts zoveel emaille klaar als u voor het werk denkt nodig te hebben, want als het niet constant luchtdicht wordt bewaard, verliest het snel aan kwaliteit en kan het bij verwerking onvoorspelbare kleuren opleveren. Als u het emaille in brokken koopt, leg deze dan tussen twee vellen papier en behamer ze tot ze de grootte van suikerkorrels hebben. Maak die klein op de manier waarop u emaillepoeder maakt (zie hieronder). Om emaillepoeder klaar te maken stampt u het onder water met een stamper in een vijzel tot alles zo fijn is als poedersuiker; dit kost u ongeveer een minuut. Behalve dat de grote korrels in kleine uiteenvallen, worden ze ook van ongerechtigheden ontdaan. Schenk het water voorzichtig af. Verwijder vervolgens alle sporen van vuil door het emaille met schoon water te spoelen; spoel het emaille en het water in de vijzel om, geef het emaille enkele seconden de tijd om te bezinken en schenk het water voorzichtig af. In dit stadium zal het water troebel zijn. Blijf spoelen tot het water helder is. Dit kan 10-12 keer spoelen betekenen.
Giet het gewassen emaille met een laagje water op een schoon schilderspalet van keramiek of op een schotel. Leg er meteen een vel papier overheen om verontreiniging door stof of andere zwevende deeltjes te voorkomen. Droog het emaille als u het nodig hebt bij de warme oven of onder een lamp.
Het emaille aanbrengen Er zijn twee manieren om emaille op het metaal aan te brengen. Strooien met droog emaillepoeder is geschikt voor grote vlakken die maar een kleur krijgen. Nat opbrengen met vochtig emaillepoeder is geschikt voor vrijwel alle andere vormen van emailleren.
Voor het strooien moet het te emailleren vlak bespoten worden met een zwakke oplossing van gomtragant; dat is verkrijgbaar in kleine spuitbussen. Als het middel klontert, moet de oplossing sterker verdund worden. Na het spuiten doet u het emaillepoeder in een (thee)zeefje en tikt daar zachtjes tegen boven het metaal. Leg een schoon vel papier onder het metaal om verdwaald poeder op te vangen.
Om te voorkomen dat zich op de randen te veel poeder neerzet of zich aan de onderkant van het werk hecht, legt u het stuk op een stalen treef of inlegplaatje, zodat alle randen vrij zijn van het papier. Werk van buiten naar binnen tot het gehele oppervlak met een gelijkmatig dun laagje poeder is bedekt. Klop eventuele losse poeder af. Ongelijk verdeeld emaille kan bij het branden gaan trekken waardoor er metaal bloot komt.
Voor het nat opbrengen moet u het emaillepoeder op een schilderspalet van keramiek overbrengen en met gedistilleerd water bevochtigen. Breng dan het emaille op het metaal aan. Verspreid het met een ganzeveer gelijkmatig en dun over het oppervlak. Een ganzeveer is beter dan een pen of marterharen penseel, omdat ze het emaille niet zal verontreinigen.
Het emaille is niet nat genoeg als het aan de ganzeveer blijft zitten en te nat als het er in druppels afvalt. Tik met een vinger tegen de rand van het metaal om het emaille te laten bezinken en eventuele luchtbelletjes naar boven te brengen. Dep het water heel voorzichtig met de punt van een tissue op.
De emailleeroven Na het aanbrengen van het emaille kan het werkstuk in de oven worden gezet. Zet het eerst op een onderzetter, zodat het tijdens het branden niet aan de onderkant van de oven kan vastkleven. Er zijn verschillende speciale treefjes en rekjes van roestvrij staal in de handel, maar een matje van metaaldraad is voor bijna alle werkstukken geschikt. Gebruik een emailleervork om de onderzetter in en uit de oven te schuiven De vork heeft twee tanden waar het matje zo omheen moet worden gebogen dat het goed maar niet te strak sluit.
De oven bestaat uit een ruimte die met gas of elektriciteit wordt verhit. Het formaat van de oven die u nodig hebt, hangt af van het werk Voor emailleerwerk van hoge kwaliteit is een oven nodig die een temperatuur van ca. 1000 °C kan bereiken, waarmee het proces snel verloopt. Een pyrometer is handig om de temperatuur te kunnen controleren voor minder eenvoudig werk.
Bij de meeste kleine ovens kan aan de onderkant lucht circuleren maar zet de oven niettemin op een hittebestendige plaat. Onmisbaar is ook een stalen plaat of tas om het gebrande werk op te leggen.
Het emaille branden Neem een paletmes en zet het werkstuk voorzichtig op het matje van draad. Kijk na of er soms emaille aan de randen of aan de onderkant van het stuk zit. Zet dan met de emailleervork het matje met het werkstuk dichtbij de warme oven om eventueel aanwezig vocht te laten verdampen. Als er water in blijft, zal dat tijdens het branden gaan koken waardoor het emaille omhoog komt. Schuif na het drogen het geheel met behulp van de vork in de hete oven. Houd het emaille goed in de gaten. Het zal eerst donker worden, dan gaan smelten en binnen een minuut zal het oppervlak er uitzien als een sinaasappelschil. Haal het stuk er dan onmiddellijk uit. Zet het op een stalen plaat of tas om af te koelen. Verwijder het oxyde: houd het stuk onder stromend water en borstel het oxyde eraf met een glasborstel. Als het er niet af wil, dompel het stuk dan in vitriool en spoel het weer af. Breng weer een dun laagje emaille aan en brand het weer tot het ‘sinaasappelschil’-stadium is bereikt. Koel het af en spoel weer; gebruik vitriool alleen als dit nodig is.
Breng een derde laagje emaille aan. Brand nu voorbij het ‘sinaasappelschil’-stadium tot u ziet dat het emaille uitloopt en het oppervlak spiegelglad en glanzend wordt. Laat tot slot het stuk afkoelen, dompel het in vitriool en spoel het af.
Andere afwerkingen Om een nog vlakker en gelijkmatiger glanzend oppervlak te krijgen schuurt u het emaille met puimsteen (fijn) of met carborundumsteen (grof) en ruim water. Borstel het werkstuk onder stromend water af met een glasborstel en spoel het in gedistilleerd water. Droog het stuk en brand het opnieuw. Behandel het weer op dezelfde wijze en polijst het dan met puimsteenpoeder en water, vermengd tot een roomachtige substantie; tandpasta kunt u er ook voor gebruiken. Dit werk kunt u met de hand doen, met een schuurlatje van suède of vilt, of met een polijstmachine waarop een viltschijf zit die met de relatief lage snelheid van 900-1000 toeren draait. Een mat oppervlak wordt verkregen door schuren met een wetsteen. Als dit eenmaal is gedaan, mag het emaille niet nog eens gebrand worden, omdat het niet mogelijk is alle resten van het schuurmiddel van het oppervlak te verwijderen, waardoor opnieuw branden tot verkleuring zou kunnen leiden. Een mat oppervlak is niet geschikt voor transparant emaille, omdat het de kwaliteit ervan aantast.
Cloisonné email Emaille flux is een helder transparant emaille. Het wordt gebruikt voor cloisonné werk om de draden op het metaal vast te zetten. Maak ‘let metaal en de flux klaar en brand een dun laagje flux in het metaal. Ga er met een glasborstel overheen om oxyde weg te halen en was het dan. Dompel de onderkant van de cloisonné draden in een zwakke oplossing van gomtragacant en zet ze een voor een op de onderplaat. Laat de gom drogen en zet de plaat in de oven tot de flux zich aan de onderkant van de draden heeft gehecht. De flux kruipt tegen het draad op. Koel het stuk af, dompel het in vitriool en was het.
Werk vanuit het midden, breng successievelijk drie dunne laagjes nat emaille aan en brand ze.
De afwerking van cloisonné emaillevlakken hangt van het gewenste effect af. Er bovenuit stekende draden en hol emaille zijn karakteristiek voor werk uit Rusland en Skandinavië. Elders zijn draad en emaille gelijk geschuurd, gebrand en daarna gepolijst.
Nog wat losse adviezen Dofheid en neerslagDofheid en neerslag in de emaille voorkom je door tussentijds schuren onder stromend water, door de emailles goed te wassen met gedistilleerd water (voor transparant belangrijker dan voor opaak). Dat geldt vooral voor reeds gebruikte, en tijdelijk opgeborgen, emailles. Emailles droog opbergen in goed afgesloten glazen potten. Dofheid en sluiers kunnen ook ontstaan door een te stroperig of bedorven hechtmiddel.
AfwerkingFijn glanzend polijsten kan met viltschijf of viltlatje en puimsteenpoeder of tandpasta. Mat afwerken met de wetsteen. Tussendoor nooit met schuurpoeders werken; het blijft achter in de poriën is geeft dan verkleuringen.
Schadelijke gevolgenAlgemene indirecte schadelijke gevolgen van het emailleren, die het lichaam meestal in z’n geheel treffen, treden op door het naar binnen dringen van schadelijke stoffen die bij het emailleren gebruikt worden. Emaille bestaat uit silicaten, die op zich niet schadelijk zijn, en bijmengsels zoals boorzuur, borax, soda, potas, kalkspaat, loodmenie en bariumcarbonaat. Beide laatsten zijn zeer giftig. De tweede groep zijn kleurstoffen. Deze in zuur oplosbare metaaloxyden kunnen zware vergiftigingen opleveren wanneer in grotere hoeveelheden gebruikt. Gelukkig komen in emaille slechts zeer kleine hoeveelheden (0-5%) voor. Voorkomen moet worden dat emaillepoeder in het maagdarmkanaal wordt opgenomen of wordt ingeademd. Dus niet eten, drinken of roken in het atelier. Zorgvuldig handen wassen. Bij voorkeur nat emailleren. Bij strooien de zeef zo laag mogelijk boven het object houden. Stofvorming tegengaan, vooral bij strooien. Eventueel stofmasker dragen en nat slijpen.
Toe te passen metalen
- koper met gehalte van 99,9% koper of lager.
- emailleertombak met 95% koper en 5% zink.
- fijngoud. Goud met gehalte 750/1000 of 585/1000.
- fijnzilver. Zilver van lager gehalte, bij voorkeur 1e gehalte.
Contra-emaille van een hoog smeltpunt gebruiken, anders druipt het er makkelijk af bij latere brandingen.
Soorten emailles
- hobby-emailles, lage smelttemperatuur, middelmatige kwaliteit.
- professionele emailles, in drie smeltpunt-gradaties (geldt voor opaak en transparant) zacht, middel en hard.
Kleurvariaties
- kant- en klare kleuren naast elkaar te zetten
- dun laagje van een bepaalde kleur branden, een andere kleurlaag daar overheen (bijv. transparant geel over transparant blauw wordt groenig).
- kleuren van hetzelfde smeltpunt nat in elkaar te roeren. Zo min mogelijk keren branden, want de kleursoorten trekken a.h.w. naar elkaar zodat de kleurspikkels steeds groter worden.
Het is aan te raden emailles van hetzelfde merk en van dezelfde gradatie in een afbeelding te gebruiken. Anders beginnen met de hardste soort, en daarna met de emailles van lagere smeltpunten. Zeer zachte en harde emailles op een werkstuk hebben tot gevolg dat de zachte soort door de hogere temperatuur van de harde soort volkomen doorbrandt.