De schatkamer van San Marco
Tot meerdere glorie van de Republiek Venetië, de Serenissima, verzamelden en roofden de Venetiaanse kooplui en zeelieden in de Middeleeuwen kostbaarheden uit het hele Middellandse Zeegebied. Veel van die rijkdom kwam terecht in de kerkschat, tevens staatsschat, van de hoofdkerk van Venetië, de San Marco. Sindsdien herbergt de schatkamer van San Marco de rijkste en mooiste kerkschat ter wereld.

Over de vroegste geschiedenis van de schat van de San Marco is niets bekend. De vermelding dat de eerste Pala d’Oro, het gouden altaarretabel van de San Marco, in 976 in opdracht van doge Pietro Orseolo I te Constantinopel werd gemaakt, doet vermoeden dat de Venetiaanse burgers al in die tijd dergelijke liturgische voorwerpen aan hun hoofdkerk schonken. Naast de relieken van de Heilige Marcus, die in 881 uit Alexandrië waren overgebracht, bezat de San Marco vanaf 1124 ook de relieken van de Heilige Isidorus, die de Venetianen op het Griekse eiland Chios geroofd hadden.

Schatkamer van San Marco

Het belangrijkste hoofdstuk in de geschiedenis van de Venetiaanse schatkamer begon in 1204. Door de gebeurtenissen in dat jaar werd haar geschiedenis beroemder dan die van alle andere kerkschatten. In de eerste aprildagen maakte het leger van de Vierde Kruistocht zich op voor een bestorming van Constantinopel. Aan het hoofd van de Venetianen stond de hoogbejaarde doge Enrico Dandolo. De aanvoerder van Venetië had slechts een doel voor ogen: Venetië, “De schone dochter van Byzantium” moest het keizerlijke Constantinopel onderwerpen.

Reliekhouder van de arm van Sint Joris
Verguld zilver, emaille, kristal
Binnenkant: byzantijns, voor 1204
Buitenkant: Venetiaans, voor 1325
Sculptuur van Sint Joris en de draak: Venetiaans, 1325 en 16e eeuw

Het reliek van Sint Joris en zijn directe omhulsel maakten deel uit van de plundering die na de kruistocht van 1204 door doge Enrico Dandolo uit Constantinopel naar Venetië werd verzonden. Hier werd het eeuwenlang met diepe verering door de gelovigen bewonderd.

De reliekhouder is gemaakt door een onbekende meester en geldt als een van de eerste voorbeelden van een Venetiaanse edelsmeedkunst, die volledig Gotisch is en geen spoor van byzantijnse invloed vertoont.

Deze reliekhouder en die van de Zuil der Geseling zijn zeldzame voorbeelden van de “Sprekende reliekhouder” (reliquario parlante), waarbij de relieken die ze bevatten, geïdentificeerd kunnen worden aan de hand van geanimeerde figuratieve voorstellingen.

Schatkamer van San Marco
Vergulde en beschilderde glazen kom
Glas, verguld en beschilderd, verguld zilver, edelstenen
Constantinopel, waarschijnlijk 10e eeuw

Deze kom is het prachtigste en kostbaarste voorwerp van glas dat uit het byzantijnse rijk bewaard is gebleven. Na een tijdelijk verval in de periode van de volksverhuizingen, bereikt de glaskunst een nieuwe bloei in de byzantijnse middeleeuwen. De mythologische scènes en portretmedaillons grijpen duidelijk terug op de klassieken. De maker heeft zich tegelijkertijd laten inspireren door islamitische voorbeelden, hetgeen blijkt uit de imitatie van het Koefische schrift (vroege Arabische sierschrift) op de binnenrand en rond de voet.

Schatkamer van San Marco

Op 13 april brak het verzet. Drie dagen lang plunderden en verwoestten de kruisvaarders en de Venetianen de rijkste stad ter wereld. In de woorden van de bekende byzantinoloog Sir Steven Runciman: The sack of Constantinople is unparalleled in history. De overwinnaar Enrico Dandolo nam voor Venetië meer dan 60 procent van de hele buit.
Toen de buit verzameld was, was hij enorm: allerlei kostbare serviezen van goud en zilver, goudbrokaten stoffen en zoveel kleinodieën dat het een waar wonder was wat er allemaal bijeen lag. Sinds de schepping van de aarde heeft niemand zo’n grote rijkdom, zo bijzonder en kostbaar gezien of veroverd, noch ten tijde van Alexander noch in de periode van Karel de Grote, noch ervoor noch erna, aldus de ooggetuige Robert de Clari die aan de Vierde Kruistocht deelnam. Als je ’t mij vraagt, waren er in de veertig rijkste steden van de wereld niet zoveel kostbaarheden te vinden als in Constantinopel. Bovendien meenden de Grieken dat in Constantinopel tweederde van de rijkdom van de wereld te vinden was. In een kapel van het keizerlijke paleis vond men – zo vervolgt De Clari – twee delen van het Ware Kruis, zo groot als het been van een man en ongeveer een halve vadem lang, verder vond men de IJzeren Lans, waarmee de zij van Onze Lieve Heer opengereten was, alsmede de twee spijkers die men in handen en voeten geslagen had. Men vond Zijn Bloed in een fiool. Voorts de tunica die men Hem van het lijf gescheurd had toen Hij de Calvarieberg werd opgevoerd. Vervolgens ontdekte men de Heilige Kroon waarvan de doornen zo scherp als ijzeren priemen waren. Verder vond men een deel van het gewaad van Onze Lieve Vrouwe en het hoofd van Johannes de Doper alsmede zoveel andere kostbare relieken dat ik u het ware aantal niet kan zeggen.
De drie kostbaarste relieken zond Dandolo naar de ‘huiskapel’ van de Venetiaanse dogen, de San Marco: het Heilige Bloed, het Ware Kruis en een reliek van een arm van de Heilige Joris, die daarmee de derde beschermheilige van de Republiek werd.
Van Venetiaanse tijdgenoten bestaat er geen verslag van de verovering van Constantinopel. Dus zijn er alleen de kunstwerken in de San Marco en in haar schatkamer die, meegevoerd als trofeeën van de Serenissima, getuigen van de overwinning op Byzantium. Daartoe behoren ook de beroemde bronzen paarden, daterend uit de Romeinse keizertijd, die sindsdien het portaal van de San Marco sieren. Maar ook voerden de schepen van de Grote Raad en van de Venetiaanse handelaren zuilen, kapitelen, reliëfs en keizerbeelden mee.
De podestà, de burgemeester, was met geweld de sacristie van de hoofdkerk van Byzantium, de Hagia Sophia, binnengedrongen en roofde daar de icoon van Nicopoia, het vereerde genadebeeld van de Moeder Gods. Naast religieuze schatten werd ook een groot aantal profane kunstwerken uit de keizerlijke paleizen naar de Venetiaanse schatkamer, de Tesoro in de San Marco, overgebracht.

Kan van kalief al-cAziz bi’allãh
Bergkristal, glas, emaille
Steenwerk: Caïro, 975-996
Metaalwerk: 16e eeuw en later

Deze kan is de mooiste en het belangrijkste voorbeeld van islamitische bergkristalbewerking dat bewaard is gebleven. De inscriptie in Koefisch sierschrift noemt de naam van de Fatimidische kalief voor wie de kan is gemaakt: De zegen van God over iman aI-cAziz bi’llãh. Voor het hof van de kaliefen hebben in Caïro een aantal hoog gespecialiseerde werkplaatsen luxe goederen geproduceerd die als geschenken of als handelswaar hun weg vonden naar het middeleeuwse Europa.

Schatkamer van San Marco
Grot van de maagd Maria
Bergkristal, verguld zilver, goud cloisonné email, edelstenen
Steenwerk: 4e-5e eeuw (?)
Kroon van Leo: eind 9e of begin 10e eeuw
Beeldje van de H. Maagd: 13e eeuw

De byzantijnse keizer Leo VI de Wijze (886-912) heeft de kroon waarschijnlijk als votief geschonken aan een kerk. In de 13e eeuw werd de kroon, het omgekeerd bouwwerk van bergkristal en het beeldje van de H. Maagd Maria tot een devotiebeeld gecombineerd. Het geheel stond voortaan bekend als de Grotta della Vergine: de “Grot van de Maagd Maria”.

Schatkamer van San Marco
Reliekhouder van de zuil der geseling
Venetië, 1375 en 1489
Zilver, gedeeltelijk verguld, graniet

Deze steen behoort tot de zuil, waaraan Christus werd geslagen. In opdracht van Michele Morosini en Pietro Corner, procuratoren (gemaakt). Deze reliekhouder, die groter is dan alle andere in het bezit van de San Marco, werd in 1375 door de procuratoren Michele Morosini (in 1382 tot doge gekozen) en Pietro Corner geschonken. In 1489 voegde Vido, een meestergoudsmid uit het Venetiaanse atelier van San Zurniniano, het crucifix toe. De reliekhouder is een zeldzaam en vroeg voorbeeld van de ‘sprekende reliekhouder’ (reliquario parlante), die aan de gelovigen door de handelingen, mimiek en gebaren van de uitgebeelde figuren, de zin en de herkornst van het reliek verklaren. Hier gaat het vooral om de uitdrukkingskracht van de folterknechten die in schril contrast staat tot de zachtmoedigheid en berusting van de Christusfiguur.

Schatkamer van San Marco
Paneel met afbeelding van de aartsengel Michaël
Verguld zilver, goud cloisonné email, edelstenen, parels (verloren gegaan), glas
Constantinopel, eind 10e of eerste helft 11e eeuw

Dit paneel, dat waarschijnlijk als persoonlijk devotiebeeld is gemaakt voor een lid van de byzantijnse keizerlijke familie, is een van de weinige vroege iconen van metaal die bewaard is gebleven. De goudglans bij het wisselend licht versterkt de werking van de icoon. Volgens de overlevering bevond zich ooit in het bezit van keizerin Zoë (1028-1050) een icoon versierd met glanzende metalen die de toekomst zouden voorspellen door van kleur te veranderen: Als zij zag dat de icoon in glans verminderde, ging zij treurig weg. Als er echter een vurig rood verscheen en de nimbus ging stralen met een schitterend licht ging zij dit onmiddellijk aan de keizer vertellen en voorspelde zij hem een glansrijke toekomst.

Schatkamer van San Marco

Doge Enrico Dandolo keerde niet meer naar zijn geboortestad terug. In 1205 stierf hij in het oude paleis van de byzantijnse keizers. Hij vond zijn laatste rustplaats in de Hagia Sophia. Zijn opvolgers bewaarden in de schatkamer van de San Marco de unieke kunstwerken uit Byzantium, die getuigen van de verloren gegane roem en rijkdom van Constantinopel.
Maar de lagunestad verwierf ook rijkdommen via andere wegen. De kerkschat van de San Marco was namelijk tevens de staatsschat en was dientengevolge in 1204 al van een aanzienlijke omvang. In 1071 was door de doge bepaald dat ieder Venetiaans schip dat in de stad terugkeerde een fraai voorwerp of bouwonderdeel voor de San Marco moest meenemen.
Ook werden stukken verworven als onderpand voor leningen aan buitenlandse vorsten. Zo verpandde de byzantijnse keizer Johannes V Paleologus in 1343 een spinel – een roodkleurige edelsteen – van buitengewone grootte en schoonheid aan de schatkamer van de San Marco. Op grond daarvan verleende de Venetiaanse Grote Raad hem vijfduizend dukaten.
Het was niet de eerste keer dat een buitenlandse machthebber in Venetië om geld aanklopte en als pand bijzondere kostbaarheden aanbood, die de Serenissima in de schatkamer van de San Marco bewaarde. Sommige stukken bleven er echter niet.

Kelk van keizer Romanos
Sardonyx, verguld zilver, goud cloisonné email, parels
Steenwerk: 3e of 4e eeuw (?)
Metaalwerk: Constantinopel, 959-963

Het schenken van kostbare liturgische voorwerpen behoorde tot de voornaamste plichten van de keizerlijke familie van Byzantium. Waarschijnlijk is deze belangrijke kelk gemaakt in Constantinopel in opdracht van keizer Romanos II (959-963). Veelkleurige, met parels omlijste emailles van engelen en heiligen omranden de coupe, die uit edelsteen is gesneden in de Antieke tijd.
De inscriptie op de voet luidt: Heer, bescherm de orthodoxe keizer Romanos.

Schatkamer San Marco
Kelk van keizer Romanos
Sardonyx, verguld zilver, goud cloisonné email, glas
Steenwerk: 1e eeuw v. Chr. of 1e eeuw n. Chr.
Metaalwerk: Constantinopel, 959-963

Deze kelk werd door de byzantijnse keizer Romanos II (959-963) geschonken aan een kerk in Constantinopel. De coupe van de kelk bestaat uit een kostbare antieke kom met twee oren, gesneden uit sardonyx, en is een van de indrukwekkendste voorbeelden van edelsteenbewerking die bewaard is gebleven uit de oudheid. De inscriptie op de voet luidt: Heer, bescherm de orthodoxe keizer Romanos.

Schatkamer van San Marco

De minderjarige Latijnse keizer van Constantinopel, Boudewijn II, verkeerde door de strijd tegen de byzantijnse keizer Johannes Ducas Vatatzes financieel in zo’n netelige positie dat hij en de Frankische baronnen besloten om de Heilige Doornenkroon van Constantinopel aan de Venetianen in pand te geven. De podestà nam de reliek als borg voor een lening van 13.134 byzantijnse gouden munten, een bedrag dat door een Venetiaan, Nicola Querini, werd opgebracht Deze maakte daardoor aanspraak op de kroon die in de schatkamer werd bewaard. Als de overeengekomen leensom niet op tijd zou worden terugbetaald, zou hij definitief in het bezit van de kroon komen. Maar de Franse koning Lodewijk de Heilige betaalde in 1238 de schuld af, kreeg daarmee de Heilige Doornenkroon en bouwde als reliekschrijn de Sainte Chapelle te Parijs.

Pateen met emaille van Christus
Albast, verguld zilver, goud cloisonné email, bergkristal, parels
Steenwerk: byzantijns, 10e-11e eeuw
Metaalwerk: byzantijns, 11e eeuw

In het midden van deze pateen bevindt zich een geëmailleerde medaillon van uitzonderlijke schoonheid met een afbeelding van een zegenende Christus die een Evangelieboek in de hand houdt. In de inscriptie rondom het medaillon staan de woorden die door de priester worden uitgesproken tijdens de eucharistieviering: Neemt, eet, dit is mijn lichaam.

Schatkamer van San Marco
De brand die op 7 januari 1231 in het vertrek boven de Tesoro uitbrak, had fatale gevolgen. Vermoedelijk zijn hierdoor talrijke kunstschatten vernietigd. Hoe groot de schade was, valt niet na te gaan. Een bron maakt melding dat ook oorkonden, belangrijke privileges van de Republiek, bij de brand verloren gingen. Behouden bieven de Heilig Bloed-reliek, verscheidene staurotheken (kruisreliekschrijnen) en een deel van de schedel van Johannes de Doper. In een brief aan de Venetiaanse gezant bij de Heilige Stoel schrijft doge Manieri Zen op 30 maart 1265 over de wonderbaarlijke redding van deze relieken. Het lot van de talloze liturgische en wereldlijke voorwerpen wordt echter niet vermeld. Uit de inventaris van het jaar 1325 valt af te leiden dat de roerende goederen niet allemaal op dezelfde plaats in de basiliek bewaard werden en dientengevolge gedeeltelijk aan de catastrofe konden ontkomen, Een groot aantal kostbaarheden dat in die boedelbeschrijving wordt genoemd, is tot de dag van vandaag bewaard gebleven. Zij behoren zeer waarschijnlijk voor het leeuwendeel tot de buit van Constantinopel.

De byzantijnse kunstwerken dateren grotendeels uit de periode van de Macedonische renaissance, de gouden eeuw van de byzantijnse kunst Slechts een klein gedeelte ontstond in de 12de eeuw, kort voor de plundering van Constantinopel. Dit toont aan dat het hoogtepunt van de byzantijnse kunst in de 10de en 11de eeuw lag.

De oudste inventaris van de schat, die bewaard is gebleven, werd in juni 1283 door Johannes Cornario opgesteld, waarschijnlijk in opdracht van de Grote Raad. Hierin wordt een opsomming gegeven van het bezit in de prima camera, een van de vertrekken van de schatkamer: Ten eerste een kristallen fiool met het bloed van Onze Verlosser Jezus Christus. Deze met goud versierde fiool heeft bovenop een parel en wordt in de zilveren kerk (de Chiesola) bewaard. Dan het kruis van Christus dat de brand heeft doorstaan (bedoeld is de grote brand van 1231), in een icoon met een verguld zilveren omlijsting waarop de Heilige Constantijn en de Heilige Helena zijn afgebeeld. Op de inventarislijst staan nog meer iconen geregistreerd, alsmede de relieken van de Doornenkroon, van Johannes de Doper, van de Heilige Barbara, van de Heilige Stefanus en tenslotte een Grieks boek in een kostbare band. Vervolgens worden de muziekinstrumenten voor de processies en de vlaggen van de doge genoemd. Geen enkel cultusvoorwerp wordt vermeld. De boedelbeschrijving betreft slechts de inhoud van één vertrek en dan nog alleen het bezit van de Republiek. Pas op grond van de latere inventarislijsten krijgt men een totaalbeeld van de kostbare en eerbiedwaardige staatsschat.

Ciborium met Griekse inscriptie
Wit marmer
Constantinopel, 2e helft 5e of 6e eeuw (?)

Dit ciborium diende vermoedelijk als een baldakijn om de piek op een altaar te overdekken waar liturgisch vaatwerk werd geplaatst of een reliek werd tentoongesteld. Uit de Griekse inscriptie op de bogen valt af te lezen dat het ciborium het geschenk is geweest van een aristocratische dame aan het byzantijnse hof: Ter vervulling van een belofte en ter redding van de zeer glorieuze Anastasia.

De schatkamer van de San Marco herbergt een ongelooflijke en ongeëvenaarde hoeveelheid zeldzame kunstwerken. Het grote aantal kelken van edelsteen maakt het nagenoeg mogelijk om hieraan de ontwikkeling van de klassieke glyptiek (steensnijkunst) af te lezen. De grote waarde die ook in latere eeuwen aan deze voorwerpen uit de oudheid werd toegekend, valt op te maken uit het feit dat ze vaak hun oorspronkelijke profane karakter verloren en, gevat in gouden of zilveren voeten en randen, als liturgische kelken opnieuw dienst deden. Vele waren oorspronkelijk schenkingen van byzantijnse keizers aan de kerk geweest.

Schatkamer van San Marco

Hetzelfde geldt voor de waarschijnlijk belangrijkste verzameling islamitische kelken van bergkristal die zonder het moslimse karakter te verliezen door Venetiaanse goudsmeden zo kostbaar gezet werd, dat daardoor de sierlijkheid misschien nog sterker uitkomt. De Venetianen deelden hun voorliefde voor islamitische kunst met de Byzantijnen.
Aan het einde van de klassieke oudheid is de techniek om kostbare glazen te vervaardigen vrijwel geheel verloren gegaan. Toch zijn twee van de mooiste voorbeelden van laat-Romeins glaswerk in de San Marco terug te vinden. Een purperkleurige emmer met Dionysische scènes doet vermoeden welke rijke kunstvorm er toentertijd ophield te bestaan. Dit glas, dat ergens in het Middellandse Zeegebied vervaardigd werd, kan eigenlijk alleen maar uit de keizerlijke paleizen van Constantinopel afkomstig zijn. Glas was ook in het byzantijnse rijk zeldzaam en dus duur; in de schatkamer van de San Marco bevindt zich haast meer byzantijns glaswerk dan waar ook ter wereld.

De troon van San Marco
Albast
Alexandrië, eind 7e eeuw

Eeuwenlang heeft deze troon achter het hoogaltaar in de absis van de San Marco gestaan.
De troon werd mogelijk gelijktijdig met het lichaam van Sint Marcus in het jaar 828 door de Venetianen uit Alexandrië geroofd. De komst daarvan gaf aanleiding voor de bouw van de San Marco.
Aan de zijkant en de achterkant en in de bodem van de troon bevinden zich openingen. Het is mogelijk dat zich daar een schaal bevond met heilige olie. Door het aanraken ervan ging de kracht van de reliek direct op de persoon over. In het midden van de rugleuning staat het Lam Gods afgebeeld. Op de zijkanten bevinden zich een leeuw, een adelaar, een menselijke figuur en een os, een ieder voorzien van zes vleugels: het zijn figuren uit het Apocalyptisch Visioen van Johannes.

Het bleef een gemeenschappelijke streven van de Venetianen om hun staatsschat alsmaar uit te breiden. Het verzamelen van kunstschatten uit alle delen van het gebied rond de Middellandse Zee was hen daarbij niet voldoende en men ging ook in eigen stad aan de slag. De Venetiaanse gilden van edelsmeden, emailleurs en kristalslijpers kwamen, mede door de inspirerende concurrentie met Byzantium, tot grote bloei. De virtuoze goud- en zilversmeden ontwikkelden een filigraantechniek die in Europa bekend stond als opus veneciarum of opus venetum – Venetiaans werk. Andere ateliers hebben zelden vergelijkbare prestaties geleverd. Zo laat de schat van de San Marco ook de eigen Venetiaanse ontwikkeling zien.
dr. Hansgerd Hellenkemper, directeur Römisch-Germanisches Museum, Keulen.

Schatkamer van San Marco
Kom van turkoois glas
Glas, verguld zilver, gouden cloisonné email, edelstenen
Glas: gemaakt in Iran of Irak, 9e-10e eeuw
Email: byzantijns, 11e eeuw Ander metaalwerk: laat 10e en 15e(?) eeuw

Deze kom is tot heden het enige bekende voorbeeld van de toepassing van een islamitische steenbewerkingstechniek op gekleurd glas. Bij deze zeer arbeidsintensieve methode wordt het materiaal langdurig geschuurd om patronen te vormen. Uit literaire bronnen is bekend dat aan kostbaar gekleurd glas dat op een dergelijke wijze was behandeld, eenzelfde waarde werd toegekend als aan edelstenen.

Schatkamer van San Marco